News

Wilms: Pianokwartet in C, op. 22

Wilms: Piano Quartets & Piano Trio

© Gerard van der Leeuw, juli 2023

Wilms: Pianokwartet in C, op. 22 - in F, op. 30 - Pianotrio in C, op. 4

G.A.P. Ensemble: Emilio Percan ( viool), Oriol Aymat Fusté (cello), Luca Quintavalle (pianoforte) m.m.v. Christian Euler (altviool)
Brilliant Classics 96788 • 80' •
Opname: okt. 2021, Klaus von Bismarck Saal, WDR Funkhaus, Keulen

Het pianokwartet is altijd een beetje een ondergeschoven kindje gebleven vergeleken met het strijkkwartet of het pianotrio. Natuurlijk er zijn de twee meesterwerken van Mozart (KV 478 en 493) en de drie vroege kwartetten van Beethoven die pas na zijn dood en dan ook nog eens in de verkeerde volgorde werden uitgegeven. Echt volwassen werd het genre pas met het grandioze pianokwartet in Es-groot van Robert Schumann, dat een enorme stoet navolgers kende, waaronder de pianokwartetten van Brahms, Dvořák, Fauré, Joachim Raff, Richard Strauss Otto Malling en het eendelige pianokwartet van Gustav Mahler.(1) Van de componisten die pianokwartetten schreven in de jaren tussen Mozart en Schumann zijn nog te noemen Józef Elsner, Louis Ferdinand van Pruisen, Ferdinand Ries, Friedrich Kuhlau, Carl Maria von Weber, Felix en Fanny Mendelssohn en Johann Wilhelm Wilms.


Onlangs verscheen op Brilliant Classics een zeer geslaagde opname van Wilms' twee pianokwartetten, aangevuld met zijn Pianotrio op. 4. De uitvoerders zijn het G.A.P. Ensemble (waarover onder meer) en altviolist Christian Euler. Uit de uitvoerige en uitstekende toelichting van pianist Luca Quintavalle:

'Both the Quartet in C major (composed between 1800 and 1806) and the Quartet in F major (composed before 1812) were dedicated to his pupil Mademoiselle E. Meyer. The Hummel publishing house published Op. 22 in 1808. A new edition was published in 1812 by Hofmeister in Leipzig, where Op. 30 was also released in the same year. Op. 22 is a chamber work in four movements in which the piano plays the role of "primus inter pares", while Op. 30, in three movements, is more appropriately a piano concerto with string trio accompaniment, thus echoing a form particularly cultivated in the pre-classical period by Johann Christian Bach. While still fully adhering to the spirit of the 18th century, especially from a formal point of view, these are works that, in terms of intensified virtuosity and harmonic freedom, can be compared to the compositions and style of composers such as Franz Danzi, Anton Eberl, Jan Ladislav Dussek and Carl Maria von Weber. Wilms was not only a flutist and pianist, but also a master of instrumentation. More than other composers of his time, he managed to maintain the difficult balance between the concertante piano, which mostly shines and triumphs, and the strings, which ably accompany the piano while still enjoying their share of prominence as soloists. All three compositions are characterised by a rhetorically incisive, ear-catching beginning.'

Ik kende deze werken al van een opname uit 2019 van het Valentin Klavierquartett ( CPO 555 247-2).

Het G.A.P. Ensemble gebruikt ‘authentieke’ instrumenten, waaronder een pianoforte van Conrad Graf uit 1821/22 Ook de toelichting van Luca Quintavalle op het pianotrio is het lezen meer dan waard:

'The "Trio pour le Clavecin (ou Pianoforte), accompagné d’un Violon & Violoncelle" in C Major, on the other hand, is still strongly influenced by the Mozart model. Published in 1799, it is the first chamber work by this composer to be printed.
We note from the title the interchangeability of the keyboard instruments (piano or harpsichord) and the presence of the two stringed instruments still listed as “accompanying” instruments. Here too, the beginning is rhetorically very incisive, a sort of question-and answer game that will permeate the entire movement, where the dynamic contrasts and the “fermatas” demonstrate an influence traceable to the style of the Mannheim school. In the extremely dramatic first section of the tripartite second movement, silences interrupt a melodic line of great intensity and beauty, reminding us of one of the most widespread and typical scenic situations in Italian musical theatre in the late 18th/early 19th century: the prison scene. The prevalence of this dramatic situation derives from the profound converging aesthetic and cultural changes of this period (such as Ossianic primitivism, nocturnal and sepulchral poetry, idyllic melancholic poetry, and Wertherism) alongside the tragic political and social factors caused by the French Revolution, the Restoration, and the Ancien Regime.'

Niet iedereen zal bekend zijn met het G.A.P. Ensemble, dat zijn naam ontleent aan de eerste componist van wie het werken opnam: Giovanni Antonio Piani, maar ook knipoogt naar het Engelse ’gap’: de vergeten componisten temidden van de reuzen die op hun schouders staan.

Excurs: Giovanni Antonio Piani en het G.A.P. Ensemble
Wie was die vergeten Giovanni Antonio Piani (1678 - na 1759)? Hij was de zoon van de uit Bologna stammende trompettist Pietro Giacomo Piani en studeerde in Napels viool bij Gian Carlo Cailò aan het Conservatorio della Pietà dei Turchini(2), hetzelfde conservatorium waar later Ferdinando Paër (1771-1839) zou studeren. In Parijs publiceerde hij in 1712 zijn 12 sonates voor viool op. 1, waarin we voor het eerst in de geschiedenis dynamische tekens voor ‘crescendo’ en ‘decrescendo’ aantreffen:


Later werkte hij in Wenen, waar hij in 1760 overleed.

Het G.A.P. Ensemble maakte op Onyxclassics in 2012 de cd ‘Affettuoso’ met daarop naast sonates van Händel en Geminiani ook de wereldpremière van een aantal sonates van Piani. Naast de Catalaanse violist Emilio Percan en de eveneens Catalaanse celliste Oriol Aymat Fusté is de drijvende kracht achter het ensemble de Italiaanse klavecinist Luca Quintavallle, die eerder op Brilliant Classics een tweetal zeer interessante cd’s maakte met moderne klavecimbelmuziek van o.a. Ennio Morricone (1928-2020), Ivan Fedele (*1953), Luca Francesconi (*1956), Mauro Lanza (*1975), Anna Thorvaldsdottir (*1977), Sofia Goebaidoelina (*1931), Karola Obermüller (*1977) en Ursula Mamlok (1923-2016).

Terug naar Wilms. Nog een interessant citaat uit de toelichting van Luca Quintavallle:

Special mention must be made of Wilms’ unusual use of pedaling “senza sordini” (“without dampers”, “with the sustain pedal”), used often and in a very extreme manner. He creates overlapping dominant and tonic chords in the same key, as was often the case in this period, probably for recreating the fascinating sound of the glass harmonica that was invented in 1761 by Benjamin Franklin. He also holds the pedal for many bars, as for example in the accompaniment of the second theme of the first Allegro of Op. 30, which continues for 10 bars containing 16 different harmonies! This effect was even more extreme (69 bars) in the first movement of Beethoven’s Moonlight Sonata Op. 27 No. 2, but that is a slow movement (Adagio sostenuto) with slow changes of the harmonies (mostly 1 or 2 per bar). In Wilms, it happens in an Allegro that changes harmonies almost every triplet!

En hier is het G.A.P. Ensemble duidelijk in het voordeel vergeleken met het Valentin Klavierquartett: op een modern instrumentarium klinken deze pedaalaanwijzingen domweg niet. Dit is weer een opname waarvan je denkt: hoe is het toch mogelijk dat Wilms in Nederland zo weinig bekend is. Waarom klinkt hij vrijwel nooit in onze concertzalen? Dit zijn stuk voor stuk interessante stukken, die het aanhoren meer dan waard zijn. De WDR zorgde voor een prima opname, het G.A.P. Ensemble weet met Luca Quintavallle:

Wilms’ music may today be misunderstood as naive and simplistic. However, as Wilms wrote, he was looking for “truth, depth of thought, and command of form that transcends one’s everyday surroundings” in contrast with a world full of “crude instincts and desires in everlasting battle of all against all for worldly possession.”
For this reason, the composer “must be able to preconceive the harmony that could be in this world.” Wilms’ music pursues this high purpose, unfortunately still needed in today’s difficult years.

_______________
(1) Zie, als u het tenminste te pakken kunt krijgen: Handbuch für Klavierquartettspieler van Wilhelm Altmann (1937).
(2) De ietwat raadselachtige naam van het conservatorium slaat op de ‘Turkse’ kleur van de kleding die de leerlingen verplicht moesten dragen.

 

Orginal link: https://www.opusklassiek.nl/cd-recensies/cd-gvdl/gvdlwilms02.htm